14 Toppen
De wereld telt 14 bergen boven de achtduizend meter. Het succesvol beklimmen van één van deze pieken is een ware tour de force. Hoe hoger je komt, hoe lager de zuurstofspanning en hoe groter de kans dat je last krijgt van hoogteziekte. Je kunt daar al last van krijgen boven de 3000 meter. Het begint onschuldig met hoofdpijn en misselijkheid, maar de situatie wordt ernstiger bij evenwichtsstoornissen. Levensbedreigend wordt het bij oedeemvorming in de hersenen of longen. De kans hierop wordt groter boven de 7500 meter, ook wel de Zone des doods genoemd: er is zo weinig zuurstof(ca. 1/3 tov. zeeniveau), dat je lichamelijke en geestelijke vermogens ernstig worden aangetast. Eten lukt nauwelijks; het wordt niet verteerd door zuurstofgebrek. Je kunt op die hoogte slechts een paar dagen in leven blijven. Het is dan ook zaak, eenmaal hoog op de berg, dat je de goede beslissingen neemt en voldoende reserves bewaart voor de afdaling.
Een stap terug, om twee stappen vooruit
Tot 7500 m kan het lichaam zich aanpassen aan het zuurstoftekort, mits je het de tijd geeft. Dat is de reden om verschillende tentenkampen in te richten op de berg. Zo kun je langzaam wennen aan de steeds ijlere lucht, ook wel acclimatiseren genoemd. Tussendoor ga je telkens terug naar het basiskamp, een absolute noodzaak voor fysiek herstel en voor de logistiek. Je doet dus letterlijk een stap terug, om vervolgens twee stappen vooruit te kunnen zetten. Geduld is niet alleen een schone zaak, maar een absolute vereiste bij het beklimmen van een achtduizender.
Toppoging
Pas wanneer alle kampen zijn ingericht, de klimmers voldoende geacclimatiseerd en de weersomstandigheden goed, kan een daadwerkelijke toppoging worden ondernomen. In deze laatste fase van de beklimming komt het er echt op aan of de top gehaald wordt, zowel voor het team als voor de individuele klimmer. Het moge duidelijk zijn, dat een goede samenwerking binnen het team cruciaal is voor het welslagen van een expeditie.
Alles op scherp
Je wordt tijdens deze expedities niet alleen lichamelijk op de proef gesteld, vooral mentaal moet je over veerkracht beschikken. Naast de ijle lucht krijg je te maken met extreme kou, verwoestende stormen en hevige sneeuw. Zonder enige vorm van luxe ben je teruggeworpen op de natuur, op jezelf en op je teamgenoten. Er zijn risico’s als lawines, onzichtbare gletsjerspleten en vallend gesteente. Je moet kunnen doorzetten, maar vooral ook geduld hebben voor het juiste moment van de toppoging.
De kleinste fout kan fataal zijn en de kans is groot dat ieder tegen zijn grens aan zit. Dat zet alles op scherp en als team kom je dan ook snel tot elkaar. Dan blijkt onmiskenbaar of de samenwerking goed loopt. Of juist niet. En of je samen in staat bent de top te halen én weer gezond terug te keren.
Expedities naar een achtduizender zijn omvangrijke projecten van minimaal 2 maanden.